Paul van de Laar vertelt over de ontwikkeling van ‘zijn’ Feijenoord
Een blik op Feijenoord als museumdirecteur, stadshistoricus én bewoner
Toen Paul van de Laar in 1982 in Rotterdam arriveerde voor een studie aan de Erasmus Universiteit, wilde hij bij aankomst het liefst rechtsomkeert maken. Want welke zichzelf respecterende wereldstad heeft een hertenkamp tegenover het Centraal Station?! Rotterdam was hem niet stedelijk genoeg en hij wilde er zo snel mogelijk weer weg, maar dat moment kwam nooit. Inmiddels is Paul directeur van Museum Rotterdam, bijzonder hoogleraar stadsgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit én tevreden bewoner van een appartement op de Kop van Zuid in Feijenoord.

In een paar jaar tijd maakte Paul een flinke ommezwaai: hoe kan dat? Het komt er simpelweg op neer dat hij de stad beter leerde kennen en daardoor leerde waarderen, vertelt hij. “Na mijn afstuderen werkte ik aan de economische faculteit. Tijdens mijn promotieonderzoek verdiepte ik me in het Rotterdamse bedrijfsleven en de maritieme sector en raakte zodoende steeds meer in Rotterdam gespecialiseerd én geïnteresseerd.”
Het succes van Katendrecht is mede te danken aan de crisis
Stadshistoricus
Paul werd stadshistoricus, raakte naar eigen zeggen inhoudelijk vergroeid met Rotterdam en zag de stad veranderen. “Rotterdam maakte in de jaren tachtig de grootste crisis door qua werkloosheid, daarna kwam er een omslag. Begin jaren negentig klom Rotterdam uit het dal van de jaren tachtig. De focus werd internationaler en er heerste een nieuwe, positieve sfeer. We werkten met z’n allen naar het hoogtepunt ervan: Rotterdam als culturele hoofdstad in 2001.” Maar juist in perioden dat het goed gaat met de stad, is het belangrijk na te denken over hoe we een terugval tegengaan, stelt Paul. “De ruimte voor experiment die er in crisistijden is, moeten we ook erna koesteren. Het succes van Katendrecht is bijvoorbeeld mede te danken aan de laatste crisis.”

Terraswoning op de Kop van Zuid
Zelf woont Paul niet ver van Katendrecht. Samen met zijn vrouw kocht hij in 2000 een ruim appartement op de Kop van Zuid in Feijenoord. De buurt was de laatste jaren flink aan experiment en ontwikkeling onderhevig. Paul: “Vaak vragen mensen waarom ik niet in Kralingen woon. Waarom wel? Ik vind het hier leuk en ervaar hier veel vrijheid. Toen wij dit huis kochten, verklaarden mensen ons voor gek. Ikzelf heb het nooit als een gok gezien. Wij wilden groter wonen, mijn vrouw wenste een groter balkon. In ben absoluut geen klusser en een tuin wilden we ook niet, vanwege het onderhoud. Een terraswoning bood uitkomst. Sinds 2000 wonen we dus in een prachtige woning met een terras van 14 meter diep. In het complex kwamen we bovendien veel gelijkgestemden tegen: mensen uit de creatieve sector en gezinnen die in de stad wilden blijven.”
Open Monumentendag
In 2014 hield Paul de voordracht Bouwen voor nieuwkomers: ‘Er gaat niks boven Feijenoord, mooie typische Rotterdamse wijk’, ter gelegenheid van de Rotterdamse Open Monumentendag. De wijk Feijenoord gaat hem aan het hart. “De geschiedenis en het imago van Feijenoord zijn bepaald door de ontwikkeling van de haven: het was van groot belang voor de economie, maar niemand wilde er wonen.” Er woonden vooral migranten en de criminaliteitscijfers waren er hoog, vertelt Paul. “Nog steeds kijken mensen te vaak vanuit negentiende-eeuwse perspectieven naar dit stadsdeel, terwijl steden als Marseille en Liverpool in hun handen wrijven bij buurten als Feijenoord.” Zijn advies? “Focus op de waarde van zo’n buurt: er wonen veel creatieve, ondernemende mensen en veel mensen met een migratieachtergrond die gewend zijn om aan te pakken. Er zit veel talent in de wijk. Bekijk zo’n buurt als een kans!”

Eindelijk, de Erasmusbrug!
Al in de jaren dertig had stadsarchitect Witteveen de wens om Rotterdam-Zuid beter te verbinden aan de rest van de stad. Die verbinding liet jaren op zich wachten, totdat in 1996 onder Riek Bakker (destijds directeur Stadsontwikkeling) de Erasmusbrug werd gerealiseerd. Waarom duurde het zo lang? Paul: “Tijdens de wederopbouw domineerde het belang van de infrastructuur, er was simpelweg niet genoeg urgentie voor de oeververbinding. Op den duur was de rivier geen fysieke, maar mentale barrière.” Paul roept een bijeenkomst in herinnering waarin werd gesproken over een nieuwe brug tussen het eiland van Feijenoord en de Esch, ten gunste van een nieuwe studentenwijk. “Daar kwamen behoorlijk wat negatieve reacties op. Men dacht dat de waarde van hun woning zou kelderen door een directe verbinding met Zuid. Dat is ruim 20 jaar geleden. De mindset is veranderd, maar zo’n verandering gaat erg langzaam.”
Koester die diversiteit, het hoort bij een wereldstad!
Feijenoord: positieve verandering in stroomversnelling
Met de komst van een nieuwe generatie komt die verandering in een stroomversnelling, denkt Paul. “De nieuwe generatie Rotterdammers kijkt met andere ogen naar de stad.” Hij kijkt uit naar de verdere ontwikkeling van stadsdeel Feijenoord. “Wat imago betreft denk ik dat Feyenoord City een positieve rol kan spelen. Het is daarom zo belangrijk dat de supporters het plan ondersteunen! De grote vraag bij de verdere ontwikkeling is: doe je iets voor het publiek belang, of om aandeelhouders tevreden te stellen? Ik hoop dat bewonersbelangen voorop staan, maar het is een uitdaging want het grootkapitaal dendert als een bulldozer door het urbane landschap.”

Kritiek
Paul is niet bang om zijn kritiek te uiten en hoewel de stad én zijn liefde ervoor in de afgelopen decennia groeide, vindt hij dat de identiteitspolitiek in groei achterblijft en te weinig grootstedelijk is. “In 2002 constateerde men dat er in 2017 meer dan 50% Rotterdammers van niet-Nederlandse afkomst zouden zijn. Daar werd door sommigen met paniek op gereageerd en er werd gesproken over de definitie van ‘een stad in balans’. Als je een stad in balans wilt zijn, dan heb je de ambitie van een Barendrecht aan de Maas. Wereldsteden worden juíst gekenmerkt door dynamiek, beweging, snelheid en diversiteit. We zijn bijna net zo divers als Londen en misschien wel diverser dan New York, dát zou het promotiepraatje moeten zijn. Koester die diversiteit, het hoort bij een wereldstad!”
Feijenoord, het Rotterdamse Quartier Latin
Van een wandeling langs de waterkant geniet Paul nog evenveel als 18 jaar geleden. “Het is een verrukking om van Zuid naar Noord te kijken en ik fiets graag langs de prachtige Binnenhaven en de Spoorweghaven naar mijn sportclub MyLife aan de Boompjes.” Hoewel zijn vrije tijd schaars is, komt hij in het weekend graag bij de Fenix Food Factory op Katendrecht. “Ik zit er graag met een biertje aan de waterkant.” Eenzelfde vanzelfsprekende en positieve beleving van Feijenoord, dat is zijn wens voor zijn wijk. “Een ultieme droom is dat mensen er bewust heengaan voor de bruisende sfeer, zoals in het Parijse Quartier Latin.” De potentie is volgens Paul aanwezig. “De Dordtselaan hoeft in principe niet onder te doen voor de brede straten in Blijdorp. En wandel eens over de Feijenoordkade, die panden aan het water zijn prachtig!” Dát Rotterdam – en ‘zijn’ Feijenoord – de laatste jaren flink aan populariteit wonnen, vindt hij niet verrassend. Dat zaadje is in de jaren tachtig al gepland, zegt hij. De grote omslag bemerkte hij in 2013. “Ik was een aantal weken naar Thailand en toen ik terugkwam werd er internationaal over de stad gepubliceerd. Er was een kantelpunt geweest.” Tussen Paul en Rotterdam was het geen love at first sight, maar met zijn kennis over de stad, groeide ook zijn liefde. Paul: “En welke relaties zijn het meest duurzaam? Die relaties waar je wat harder voor moet werken!”
